Nach oben

Veilig gebruik van gas

Het veilig gebruiken en behandelen van onze gassen

Industriële en speciale gassen zijn extreem veelzijdig toepasbare stoffen. Er kunnen echter ook nieuwe veiligheidsrisico's op de werkplek door ontstaan. Iedereen die gassen gebruikt moet de relevante cursussen hebben gevolgd en gassen behandelen volgens de betreffende veiligheidsprocedures.


Risico's van gassen Cilinderveiligheid Gascilinders opslaan Gascilinders vervoeren Omgang met cryogene gassen Omgang met droogijs

Risico's van gassen

Als je de juiste kennis hebt over de eigenschappen van gassen en veilige manieren om met gassen om te gaan, is het mogelijk om de risico's vrijwel geheel uit te bannen. Samengeperste gassen kunnen worden ingedeeld in de volgende categorieën:


Brandbare gassen
Als brandbare gassen in de juiste concentratie aanwezig zijn in lucht, branden of exploderen ze wanneer er een ontstekingsbron aanwezig is. Als het mengsel te arm of te rijk is, ontbrandt het niet. Rijke mengsels zijn echter wel gevaarlijk, omdat er explosieve concentraties kunnen ontstaan aan de buitenrand van het mengsel.

Acetyleen, ammoniak, waterstof, propaan, propyleen (propeen) en methaan zijn allemaal brandbare gassen. Wanneer deze worden gemengd met een oxidant en blootstaan aan een ontstekingsbron, branden ze. Hoe hoger de concentraties worden, hoe hoger het risico op ontbranding wordt. Wanneer de concentratie de hoge limiet (UEL) overschrijdt, wordt het mengsel te "rijk" om te kunnen branden, waardoor het risico op ontbranding afneemt.

In ieder reservoir of afgesloten ruimte kunnen ontsnappende brandbare gassen, ook in kleine hoeveelheden, onder bepaalde omstandigheden een brandbaar mengsel vormen. Ook in de buitenlucht of in grote, natuurlijk geventileerde werkruimten bestaat echter een klein risico dat brandbare gassen de lage drempelwaarde voor ontbrandbaarheid kunnen bereiken. Ook hier kan een lekkage van brandbaar gas een mengsel met de omringende lucht vormen, dat in brand kan vliegen of exploderen. Sommige van deze gassen zijn daarom voorzien van geurstoffen (odorisatie), zodat lekkage gemakkelijker wordt opgemerkt.

Giftige en corrosieve gassen
Dit zijn samengeperste gassen of dampen die, toegediend in damp-, wasem- of stofvorm met een concentratie van kleiner of gelijk aan 200 delen per miljoen (ppm) in volume of kleiner dan of gelijk aan 2 mg per liter, bij continue inademing gedurende 1 uur (of minder als de dood eerder intreedt) dodelijk zijn voor 50% van blootgestelde proefdieren ("LC50"; bij albinoratten met een gewicht van 200 tot 300 g per dier).

Brandbevorderende / oxiderende gassen
Oxiderende gassen zijn niet brandbaar, maar dragen door de afgifte van zuurstof bij aan de verbranding van andere materialen. Oxidanten in geconcentreerde toestand of onder druk mogen niet in contact komen met vet, olie of andere organische materialen of zelfs kleine hoeveelheden van die materialen. Lucht, stikstofdioxide en zuurstof zijn veelvoorkomende oxiderende stoffen. Als bijvoorbeeld niet op de juiste wijze wordt omgegaan met zuurstof, kan de omringende atmosfeer zuurstofrijk worden.

Atmosferische gassen zijn niet giftig. In afwijkende concentraties hebben deze gassen, vooral zuurstof, echter invloed op de leefbaarheid van de omringende atmosfeer en op verbrandingsprocessen. In ademlucht moet een toereikende hoeveelheid zuurstof aanwezig zijn. Zuurstof is zelf niet brandbaar, maar is een voorwaarde voor verbrandingsprocessen.

  • Brandgevaar in zuurstofrijke omgevingen
    Zuurstof reageert met de meeste elementen. Het opstarten en de snelheid van deze reacties, de energie die erbij vrijkomt en in hoeverre de reacties doorgaan, is afhankelijk van een aantal factoren, zoals de concentratie, temperatuur, druk van de reactanten, de ontstekingsenergie en de wijze van ontsteking.
  • Brandbaarheid van stoffen
    Het risico op brand neemt aanmerkelijk toe als de zuurstofconcentratie in een atmosfeer toeneemt, zelfs als dat met slechts een paar procent is. In zuurstofrijke atmosferen kunnen vonken die onder normale omstandigheden onschadelijk zouden zijn, brand veroorzaken en zijn stoffen die gewoonlijk niet brandbaar zijn – inclusief brandwerende materialen – mogelijk zeer brandbaar of zelfs zelfontbrandend.
  • Olie en vet
    Oliën en vetten zijn bijzonder gevaarlijk als ze worden blootgesteld aan zuiver zuurstof, omdat ze spontaan kunnen ontbranden en op explosieve wijze verbranden. Gebruik nooit oliën en -vetten voor het smeren van apparatuur die wordt gebruikt in of met zuurstofrijke atmosferen. Onder bepaalde omstandigheden mogen smeermiddelen worden gebruikt, als deze geschikt zijn voor gebruik in zuurstofrijke atmosferen.
  • Roken
    Veel ongelukken worden veroorzaakt wanneer sigaretten worden aangestoken in zuurstofrijke atmosferen. Roken in zuurstofrijke omgevingen of plaatsen waar zuurstofverrijking kan voorkomen veroorzaakt extreem gevaarlijke situaties. In alle potentieel zuurstofrijke omgevingen dient roken te worden verboden.

Inerte gassen
Inerte gassen verlagen de zuurstofconcentratie en beperken de mate van verbranding als ze in een afgesloten ruimte worden losgelaten. Ze worden gebruikt voor blussystemen in omgevingen waar water teveel schade zou veroorzaken, bijvoorbeeld in ruimtes met elektronische apparatuur.

Stikstof en argon remmen verbrandingsprocessen af. Een veranderde concentratie van deze gassen kan niet worden opgemerkt door de menselijke zintuigen. Als niet op de juiste wijze wordt omgegaan met deze gassen, kunnen er ongelukken gebeuren.

Om in vloeibare vorm te worden opgeslagen, moeten deze gassen worden gekoeld tot extreem lage temperaturen (lager dan -180 ºC bij atmosferische druk). In deze toestand kunnen ze zeer snel "koude verbrandingen" veroorzaken en kunnen ze bepaalde materialen broos maken, waardoor constructies kunnen verzwakken.

Het risico van zuurstoftekort
Zonder zuurstof is leven niet mogelijk. Onze atmosfeer bestaat voor ca. 21% uit zuurstof. Gezonde personen kunnen gedurende korte tijd overleven in een zuurstofconcentratie van 16%, maar een zuurstofgehalte van 18% is de laagste concentratie die eigenlijk acceptabel is voor de meeste mensen. Een verlaging van het zuurstofgehalte gaat niet gepaard met onmiddellijke symptomen en kan niet worden opgemerkt door de menselijke zintuigen.



Volume-% zuurstof Reactie en symptomen
18 Laagste limiet om te kunnen werken zonder luchtmasker
minder dan 18 Beduidend afgenomen fysieke en mentale prestaties, zonder te merken dat er iets aan de hand is
minder dan 10 Risico op onaangekondigde bewusteloosheid binnen enkele minuten.
minder dan 8 Binnen enkele minuten bewusteloosheid. Mogelijk herstel als slachtoffer onmiddellijk naar de buitenlucht wordt overgebracht.
minder dan 6 Vrijwel onmiddellijke bewusteloosheid.


Oorzaken en voorkomen van zuurstoftekort
Zuurstoftekort kan worden voorkomen door de volgende maatregelen te nemen:

  • Bij het lekken van andere gassen dan zuurstof in afgesloten ruimten neemt het zuurstofgehalte af. Nieuwe apparatuur waarin inerte of andere gassen worden gebruikt, moeten grondig op lekkage worden gecontroleerd met een drukdalingstest met tijdmeting én een controle met een lekdetectievloeistof die onschadelijk is voor de betreffende apparatuur.
  • Alle apparatuur, inclusief leidingen en slangkoppelingen, moet op de juiste wijze zijn aangesloten en geïnstalleerd. Slangen en andere onderdelen moeten lekvrij worden gehouden en worden beschermd tegen beschadigingen. Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door ervaren en volledig gekwalificeerd personeel.
  • Na het werken met de apparatuur moet de afsluiter van de cilinder of de toevoerleiding worden gesloten, zodat geen lekkage kan optreden in de periode tot het volgende gebruik van de apparatuur. De afsluiters op las-/snijbranders mogen in dit opzicht niet worden gezien als afsluiters van de toevoer; sluit de afsluiters bij de cilinders/toevoerleidingen. Gascilinders die in gebruik zijn, moeten met de grootste voorzichtigheid worden behandeld. Cilinders mogen niet ruw worden behandeld of worden blootgesteld aan schokken of stoten en ze mogen niet omvallen.
  • Een kleine hoeveelheid vloeibaar gas kan na verdamping een grote hoeveelheid gas vormen. Gemorst vloeibaar gas kan dan ook al snel een zuurstoftekort veroorzaken in afgesloten ruimten. Tanks en apparatuur voor de opslag en de verwerking van vloeibare gassen moeten met zorg worden geïnspecteerd en worden onderhouden volgens de betreffende regelgeving en aanbevelingen.
  • Atmosferen met ontsnapte gassen hebben vaak een lager zuurstofgehalte. Het is niet verstandig om in dergelijke atmosferen te werken.
  • Zuurstoftekort kan ontstaan als fabrieksinstallaties, zoals tanks of vaten, voorafgaand aan reparaties worden ontlucht met stikstof of andere inerte gassen.
  • Processen waarbij vloeibaar stikstof verdampt, zoals het koelen van voedsel, grondbevriezing, cryogene chirurgie en conservering van bloedplasma, leiden per definitie tot atmosferen met een lager zuurstofgehalte. Ruimten waar dit soort porcessen plaatsvinden, mogen alleen worden betreden met geschikte ademapparatuur, zelfs als er slechts sprake is van een geringe verlaging van het zuurstofgehalte. Dit soort ruimtes moeten voorzien zijn van de juiste detectiesystemen en alarmsystemen.
  • Bij alle gaslas- en verwarmingsprocessen waarbij brandbaar gas wordt gebruikt, wordt zuurstof aan de lucht onttrokken. Als de werkruimte te klein en onvoldoende geventileerd is, kan dit leiden tot zuurstoftekort.
  • Het verwijderen van argon, kooldioxide of andere koude gassen uit grote reservoirs of diepe putten kan moeilijk zijn, omdat deze gassen een grotere dichtheid dan lucht hebben. Als lucht wordt toegevoerd van onderaf, drijft het omhoog, door deze gassen heen, zonder de gassen omhoog te verplaatsen. Hierdoor kan het verwijderen van deze gassen veel langer duren dan verwacht.


Het detecteren van zuurstofverrijking of zuurstoftekort
Gebieden waar het zuurstofgehalte gevaarlijk kan afwijken, moeten continu onder controle worden gehouden met instrumenten die de toename of afname van het zuurstofgehalte weergeven. In gesloten ruimten moeten deze instrumenten zo dicht mogelijk bij de werkers zijn geplaatst. Werkers kunnen het best worden voorzien van een draagbaar instrument, dat aan de kleding kan worden bevestigd.

Periodieke meetmethoden mogen alleen worden gebruikt als gevaarlijke afwijkingen van het zuurstofgehalte langzamer ontstaan dan de tijd tussen twee metingen. Het zuurstofgehalte is niet de enige factor die bepaalt of een ruimte veilig is. Atmosferen kunnen worden beïnvloed door andere gassen, zoals brandbare gassen en stikstofoxiden die worden gebruikt bij snijbranders of andere branders. Dit soort ruimten moet waar nodig continu worden gecontroleerd.

Voorzorgsmaatregelen

  • Apparaten die worden gebruikt voor de productie, de distributie en het gebruik van inerte gassen moeten worden geïnstalleerd en geïdentificeerd volgens de aanbevelingen van de branche voor industriële gassen en moeten voldoen aan de betreffende regelgeving.
  • Lekkages moeten altijd met de juiste hulpmiddelen worden verholpen door personen die daarvoor zijn opgeleid.
  • Werkers en eerstehulpverleners moeten weten wat ze moeten doen als er een ongeluk gebeurt.
  • Bedienend personeel moet te allen tijde de regels en voorschriften van de werklocatie in acht nemen en waar nodig gebruik maken van beschermende middelen.
  • Alle personen die werken in ruimten waar een risico op zuurstoftekort bestaat, moeten toereikend worden geïnformeerd over de risico's die daarbij komen kijken. Hierbij moet vooral duidelijk worden gemaakt, hoe verraderlijk deze risico's zijn en hoe snel en ongemerkt gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.

Linde biedt trainingen over de risico's die het werken met gassen met zich meebrengt en over de maatregelen om deze risico's te vermijden.


Cilinderveiligheid

Het behandelen en het gebruik van onze gassen veilig maken voor onze klanten

Onze cilinders hebben kleurcodes in overeenstemming met de Europese norm EN 1089-3, zodat ze gemakkelijk herkenbaar zijn van veraf. Hieronder vindt u een overzicht van de karakteristieken van de meestgebruikte industriële cilinders. Elke gascilinder dient vergezeld te gaan van het overeenkomstige veiligheidsinformatieblad (material safety data sheet, MSDS) van Linde.

Aan de hand van het etiket op de cilinder of de cilinderkraag kunt u nagaan welk gas de cilinder bevat. Op het etiket vindt u ook cruciale veiligheidsinformatie. Dit zijn de verschillende elementen die u op een typisch cilinderlabel zult vinden:

  • Productnaam
  • Fysische eigenschappen
  • Waarschuwingssymbolen
  • Gascode
  • Vervoersinformatie
  • Veiligheidsinformatie

Gascilinders van Linde zijn ontworpen en gebouwd volgens internationale normen en specificaties. Deze richtlijnen bepalen van welk materiaal de cilinders zijn gemaakt, de productiemethode en bouwwijze, de proefdruk, de maximaal toelaatbare werkdruk en de methode voor regelmatig testen.

Cilinders onderhouden en testen
Als u zelf eigenaar bent van uw cilinders, moet u de wettelijke verplichtingen met betrekking tot het onderhoud en regelmatig testen, kennen en in acht nemen. Als u uw cilinders van Linde huurt, zorgt Linde er als eigenaar van de cilinders voor, dat wordt voldaan aan deze regelgeving.

Cilinderafsluiters en beschermkappen
Alle cilinders van Linde die samengeperste gassen met een hoge druk bevatten, zijn uitgerust met een cilinderafsluiter. Deze mag in geen geval worden verwijderd of gemanipuleerd. Gascilinders met inhoud moeten te allen tijde worden opgeslagen met een beschermkap wanneer ze niet in gebruik zijn! Bij sommige cilinders is krimpfolie, een plastic kapje of tape over de cilinderafsluiter aangebracht om aan te geven dat ze zijn gevuld en gecontroleerd. Iedere zijaansluiting heeft een specifieke schroefdraad, waar standaarddrukregelaars op passen. Deze drukregelaars zijn verkrijgbaar bij verkooppunten van Linde.

Ongeacht of gascilinders brandbare of onbrandbare gassen bevatten, worden alle cilinderafsluiters geopend door de spindel tegen de klok in te draaien en gesloten door de spindel met de klok mee te draaien.

Belangrijk

  • Open de afsluiter van een acetyleencilinder NOOIT helemaal. Een halve slag is voldoende.
  • Laat de spindel van een geopende cilinderafsluiter NOOIT in de uiterste stand staan (tegen de aanslag). Draai hem een halve slag terug.
  • Manipuleer cilinders NOOIT en op geen enkele wijze. Raadpleeg in geval van twijfel uw leverancier van gassen.
  • Probeer NOOIT een cilinder te repareren.
  • Maak schade aan cilinders NOOIT onzichtbaar.
  • Meng NOOIT gassen in een cilinder.
  • Breng NOOIT gas over van een cilinder naar een andere.
  • Verwijder NOOIT zelf een cilinder die niet van uzelf is.
  • Gebruik NOOIT verloopstukken die niet zijn toegelaten voor het betreffende gas, om adapters of slangen aan te sluiten.
  • Stel cilinders NOOIT bloot aan hoge temperaturen (> 55°C)

Overdrukbeveiliging
Bepaalde cilinders zijn uitgerust met een overdrukbeveiliging. Dit kunnen ontlastkleppen zijn (deze keren terug in gesloten toestand wanneer de druk weer normaal wordt) of breekplaten (hiermee wordt de hele inhoud geloosd). Breekplaten zijn op de cilinderafsluiter gemonteerd.

Cilinders herkennen
Het cilinderetiket is de voornaamste manier om vast te stellen wat de eigenschappen van het gas in de cilinder is. De kleurcodering van de cilinder biedt echter een aanvullende leidraad voor de cilinderinhoud.

Gassoort Kleur
Giftige en/of corrosieve gassen Geel
Brandbare gassen Rood
Oxiderende gassen Lichtblauw
Inerte gassen Lichtgroen
Acetyleen Kastanjebruin
Argon Donkergroen
Gassen voor voedingsmiddelen Groen
Helium Bruin
Kooldioxide Grijs
Medische gassen Wit
Speciale gassen Zilvergrijs
Stikstof Zwart
Stikstofoxide Blauw
Waterstof Rood
Zuurstof Wit


Download kleurcodering gascilinders (PDF)

Gascilinders opslaan

Het veilig opslaan van uw cilinders

Gascilinders zijn groot, zwaar en relatief onstabiel door de kleine diameter van de basis ten opzichte van de hoogte. Voor uw veiligheid is het belangrijk om een aantal simpele regels op te volgen bij de opslag van uw gascilinders.

  • Sla cilinders op de juiste wijze op.
  • Sla cilinders op in een goedgeventileerde, afgedekte ruimte, bij voorkeur buiten, in de schaduw, op een egaal, horizontaal oppervlak met een goede waterafvoer.
  • Sla cilinders verticaal op en beveilig ze tegen omvallen.
  • Sla volle en lege cilinders afzonderlijk op en rouleer uw cilindervoorraad zodat de oudste cilinders het eerst worden gebruikt.
  • Sla cilinders met verschillende gassoorten afzonderlijk op (brandbaar, inert, oxiderend enzovoort). Cilinders met een brandbare inhoud moeten apart van andere cilinders worden opgeslagen.
  • In opslaggebieden moeten veiligheidsaanduidingen worden aangebracht in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke vereisten.

Wees u bewust van de eigenschappen van de individuele gassen en de specifieke eisen voor bepaalde producten. Cryogene, vloeibaar gemaakte en samengeperste gassen die zwaarder dan lucht zijn, verzamelen zich in laaggelegen gebieden, zoals afvoeren, kelders en goten. Houd rekening met deze aspecten bij de opslag van deze gassen. Let daarnaast op de elektrische componenten in het opslaggebied. Als u brandbare gassen opslaat, moet elektrische apparatuur in het opslaggebied voldoen aan bepaalde specificaties.


Let op:

  • Sla cilinders met brandbare gassen nooit samen met andere gascilinders op.
  • Sla nooit andere producten – vooral brandbare materialen, zoals brandstof, olie, verf of corrosieve vloeistoffen – bij de cilinders op. Dit kan gevaarlijke situaties tot gevolg hebben.
  • Sla nooit LPG-cilinders op een afstand van minder dan vijf meter tot andere gascilinders op. Deze afstand kan worden verkleind door gebruik te maken van een brandmuur.


Gascilinders vervoeren

Veilig vervoer van uw gassen

Wanneer u cilinders afneemt bij een verkooppunt van Linde, informeert de vertegenwoordiger van Linde u over uw verplichtingen met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen. Iedereen die met een voertuig gascilinders vervoert, moet de volgende basisregels voor veiligheid in acht nemen:

  • Bestuurders moeten getraind zijn in de risico's en gevaren van de goederen die zij vervoeren, de veilige omgang met gascilinders, de noodprocedures en het gebruik van brandblusapparatuur.
  • Alle training moet worden gedocumenteerd en zowel de werknemer als de werkgever moeten over deze documentatie beschikken.
  • Werknemers moeten regelmatig hun kennis opfrissen met cursussen waarin veranderde regelgeving wordt behandeld. Werkgevers moeten vaststellen, aan welke cursussen nieuwe werknemers hebben deelgenomen.
  • Gascilinders moeten worden vervoerd in open voertuigen. Als dit niet mogelijk is, moet het voertuig goed geventileerd zijn. Giftige gassen mogen niet in gesloten voertuigen worden vervoerd, behalve als het voertuig speciaal voor dit doel is ontworpen.
  • Voor het vervoer van giftige stoffen zijn aanvullende maatregelen en hulpmiddelen vereist. Giftige stoffen mogen nooit door ongetraind personeel worden vervoerd!
  • Alle voertuigen waarmee gascilinders worden vervoerd, moeten zijn uitgerust met een brandblusser met 2 kg blusmiddel voor het blussen van motor- of cabinebranden.
  • Cilinderafsluiters moeten gesloten zijn tijdens de transportbewegingen en eventuele apparatuur moet zijn losgekoppeld. Bovendien moet de veiligheidskap op de cilinder bevestigd zijn tijdens het transport.
  • Cilinders moeten toereikend geborgd zijn en mogen niet uitsteken over de zijkanten of uiteinden van het voertuig.
  • Alle cilinders van Linde zijn voorzien van cilinderetiketten, in overeenstemming met de betreffende wetgeving. Deze etiketten mogen nooit worden verwijderd of onleesbaar worden gemaakt
  • Als u vermoedt dat er een lek is, parkeert u het voertuig op een veilige plek en neemt u contact op met Linde. Als er sprake is van een ernstig ongeluk, neemt u contact op met de hulpdiensten.
  • Als uw ladingsgrootte bepaalde grenzen overschrijdt, dient u mogelijk aanvullende veiligheidsmaatregelen te nemen. Het is de verantwoordelijkheid van iedere bestuurder om vast te stellen of de vervoerde lading deze grenzen overschrijdt.
  • Op bedrijfs- of privéterreinen moeten cilinders met dezelfde zorg worden vervoerd als op openbare wegen. Cilinders moeten toereikend worden geborgd als ze worden verplaatst. Als ze in een busje worden vervoerd, moeten er voorzorgsmaatregelen worden getroffen om te voorkomen dat de bestuurder in contact komt met eventueel vrijkomende gassen.


Omgang met cryogene gassen

De noodzakelijke voorzorgsmaatregelen om veiligheidrisico's door cryogene gassen te voorkomen

Cryogene vloeistoffen zijn vloeibaar gemaakte gassen met een kookpunt lager dan –90°C. Argon, helium, waterstof, stikstof en zuurstof zijn de meest voorkomende industriële gassen die bij cryogene temperaturen worden vervoerd en opgeslagen.

Door de extreem lage temperaturen en de hoge snelheid waarmee deze gassen kunnen overgaan van vloeibare naar gasvormige toestand, zijn er een aantal voorzorgsmaatregelen en veilige werkwijzen die in acht moeten worden genomen. Ook moeten er voorzorgsmaatregelen worden getroffen om te voorkomen dat cryogene vloeistoffen reageren met verontreinigingen en tegen andere risico's die bepaalde producten met zich meebrengen, zoals verstikkingsgevaar of brandgevaar.

Bezoek onze webpagina's met veiligheidsdocumentatie om te zien welke veiligheidsrichtlijnen bij uw bedrijf in acht moeten worden genomen. Eindgebruikers moeten altijd goed bekend zijn met het veiligheidsinformatieblad (Material Safety Data Sheet, MSDS) voor specifieke producten. Alle operators moeten een grondige kennis hebben van de apparatuur die benodigd is voor het werken met cryogene gassen.


Verstikkingsgevaar
Hoe voorkom je het risico op verstikkingsgevaar bij het werken met cryogene gassen, zoals stikstof, kooldioxide of argon? Daar gaat deze voorlichtingsfilm op in. Heeft u na het zien van de voorlichtingsfilm vragen over de mogelijkheid van een veiligheidscheck door een Linde specialist in uw bedrijf of instelling, dan kunt u contact opnemen via ons online contactformulier.


Omgang met droogijs

De noodzakelijke voorzorgsmaatregelen om te werken met droogijs

Cryogene gassen zijn extreem koud; ook droogijs (koolzuurgas in vaste vorm), met een producttemperatuur van maar liefst –78,9 ºC. Het vrijkomende koolzuurgas verdringt in afgesloten ruimte de aanwezige zuurstof. Ruimtebewaking beperkt hier de gevaren. Voor het gebruik van droogijs gelden een aantal algemene voorzorgen om de risico’s voor huid, ogen en ademhaling te beperken. Waarschuw bij een ongeval met droogijs altijd onmiddellijk de dichtstbijzijnde arts.

Belangrijk

  • Droogijs heeft een temperatuur van –78,9 ºC. Contact met bijvoorbeeld de huid kan leiden tot blaren of zelfs brandwonden.
  • Bij het overvullen van droogijs van een grote in een kleine verpakking kan droogijs wegspringen. Doe dit daarom langzaam en voorzichtig!
  • Draag bij het gebruik van droogijs een gelaatscherm of tenminste een veiligheidsbril met oogkapjes.
  • Draag de speciaal geïsoleerde handschoenen voor het hanteren van droogijs. Normale werkhandschoenen zijn ontoereikend.
  • Houd droogijs tijdens transport gescheiden van de chauffeur. Dus nooit in de cabine of in het passagiersgedeelte van de auto.
  • Als u droogijs opslaat, ventileer dan goed. Het vrijkomende koolzuurgas, dat zich vlak boven de vloer verspreidt, is verstikkend. Het verdringt hierbij de zuurstof. Het aanbrengen van een gasdetectiesysteem is raadzaam.
  • Droogijs mag nooit worden gebruikt als consumptie-ijs en niet worden aangeraakt met blote handen. Houd droogijs buiten bereik van kinderen.
  • Droogijs mag alleen worden opgeslagen in daarvoor geschikte verpakkingen.